Dr NO is vertrokken…

We zijn vertrokken!

Onze boot hangt vol met liefde! Liefde die we van jullie gekregen hebben tijdens onze afvaart.
Het deed ons deugd dat jullie zo talrijk aanwezig waren. Tussen de Baskwadders en de muzikale noten door werd er veel gelachen en ook traantjes weggepinkt.
Ondertussen zitten we in Bretagne. De verse kruiden hangen te drogen, de winches zijn gesmeerd en zelfs de hangmat is geïnstalleerd. We zijn helemaal klaar en laten de avonturen op ons afkomen.

Voor wie de speech van Erik nog eens wil nalezen:

“Meestal gaat het zo.
Ik sta voor Sint-Pieter en geef mijn papieren af. Terwijl hij erin zit te bladeren probeer ik reikhalzend te zien wat er achter hem is, of er al rijstpap klaar staat en zo.
Plotseling kijkt hij op en zegt heel ernstig: Dus gij hebt niet rond de wereld gezeild, Erik.
Ik schrik en vraag: Euh neen Sint-Pieter, waarom vraagt gij dat?
Hij antwoordt: Het was toch uw droom, al van in het begin van de jaren 80?
Jullie kennen mij, ik lul mij overal uit, maar nu heb ik het moeilijk en val over mijn eigen woorden: Jaja, Meneer de Sinte-Pieter, dat is waar, van zodra ik het zeilen had leren kennen begon ik te dromen van verre zeilreizen en ik las stapels boeken over mensen die rond de wereld vaarden, dikwijls met kinderen, of helemaal alleen en zo. Ik liep er elke dag over te dromen en dat is nooit over gegaan. Maar het is allemaal niet zo eenvoudig, Meneer de Sinte-Pieter, het was niet realistisch, en ik had geen geld en geen tijd en de kinderen waren te klein en de kinderen waren te groot. En daarbij, ik moest gaan werken!
Ik had geld nodig om een mooie auto te kopen, want die had ik nodig om te gaan werken. En ook, pas op, van dat werken krijgt ge veel stress, en door die stress allerlei ziektes, aan uw slokdarm en al, ge wilt het niet weten. Afijn, omdat ge riskeert van ziek te worden hebt ge zekerheid nodig, dus moet ge hard werken om die zekerheid op te bouwen. Door al die zaken, Meneer de Sinte-Pieter, heb ik er mij bij neer moeten leggen dat dat zeilen rond de wereld toch niet voor mij zou zijn.
Ik vind zelf ook niet dat mijn uitleg geloofwaardig is, maar wat moet ik zeggen? Hij zwijgt en kijkt me aan, en ik zie aan zijn gezicht…

Dat het niet goed is

Zo word ik wakker, met een tristesse, maar ik zie op de klok dat het al tijd is om op te staan. Vooruit, hop hop, het leven heeft mij nodig!

Voor een ander begin van hetzelfde verhaal, moet ik zowat vijftig jaar teruggaan in de tijd. Ik heb namelijk het geluk gehad mijn overgrootvader te kennen, de opa van Tante Maggie. De mens was oud en zat in zijn zetel zijn pijp te roken aan het raam. De oudjes spelen tegenwoordig op hun tablet, maar toen zaten ze door het raam te kijken.
Op een dag zag hij op straat twee jonge mannen met hun rugzak voorbij stappen. Tedju, hoor ik hem zeggen, dat had ik vroeger moeten doen. En hij voegt eraan toe: Toen ik jong was.
En ik dacht: ah? Gaat dat zo? Dus je bent oud en je hebt spijt van de dingen die je niet gedaan hebt. Je hebt niet automatisch alles gedaan dat je moest doen, waar je van droomde. En als klein bazeke bedacht ik: ik moet opletten dat ze mij niet bij mijn lepels hebben.

In nog een ander begin, oktober 2014, kijk ik in restaurant Le Grand Bleu in Gent in de ogen van een mooie zeemeermin.
Haar ogen zijn zo diep als de oceaan.
Ze neemt me mee en geeft me van haar toverdrank.
Bedankt Nancy, voor al die toverdrank, en voor de oceaan die we samen overgestoken hebben, niet alleen letterlijk. Bedankt dat we hier vandaag samen zijn, hier, nu, in Oostende, klaar om te vertrekken.

Zo lieve mensen, bedankt dat jullie allemaal naar Oostende gekomen zijn om ons uit te zwaaien; ik zou jullie nog zo veel willen vertellen, over de filosofie van Sterling Hayden en Jacques Brel, maar dat zal voor een andere keer zijn. Als jullie ons nu willen excuseren? We moeten naar Oostende.
Weliswaar met een grote omweg…”

TEENSLIPPERS

Mallorca.

Het is elke dag zó warm dat om het even welk kledingstuk, hoe licht ook, aan je huid kleeft. Sommige zeilers zie je wel eens poedelnaakt op hun boot zitten. Ik hou het voorlopig nog beschaafd, maar ik realiseer me dat 70% van mijn garderobe op deze reis van weinig nut zal zijn. Ik draag enkel topjes en shorts. Van de T-shirts heb ik de mouwen al afgeknipt, zelfs van die met korte mouwtjes. Pijpen afgeknipt van jeansbroeken, lange jurken ingekort. Mijn jas en dikke trui heb ik een tijdje geleden al zo goed weggestopt dat ik de boot binnenstebuiten zou moeten keren om ze terug te vinden.

Aan mijn voeten enkel teenslippers als we aan land gaan. Ik moet denken aan Thomas Siffer, die in zijn boek “Land in Zicht” ook beschreef hoe hij plots besefte dat hij al twee jaar geen schoenen had aangehad.

Evert, een sympathieke zestigplusser die een aantal jaren geleden samen met zijn vrouw Corry ook rond de wereld zeilde, en die we ontmoetten in Olbia, Sardinië, zei het zo: “Je voeten? Die krijg je nooit meer schoon. En de eerste keer dat je terug een lange broek aan moet. Pijn! Echt!”

Maar mij hoor je niet klagen :-).