LE MAROC VOUS AIME

We steken over van Rabat naar Lanzarote en slapen in stukjes en brokjes. De trip zal 4 à 5 dagen duren.

Op dag drie zie ik nog steeds sporen van henna op mijn rechterhand. Dat was mooi werk van het meisje in het park. De prijs werd gefikst door Rachid, de Belgisch-Marokkaanse gids van die namiddag. We hadden eerst niet door dat hij ons aan het gidsen was. Hij had ons gewoon op straat aangesproken toen we de medina verlieten. Heel snel bleek dat hij een landgenoot was, en hij toonde fier zijn Belgische identiteitskaart. Et voilà, we waren vertrokken voor een wervelende toer door het prachtige Rabat. Rachid praatte snel, doorspekte zijn verhaal met oneliners en geestige anekdotes, en bleek iedereen en alles te kennen.

Hij sloot de namiddag af met: “En jullie missen wel een pintje of een glas wijn zeker?” Waarop hij ons naar winkeltje loodste met de toonbank in de voorgevel. Op het eerste gezicht werden er blikken asperges verkocht. Maar je zag snel dat de hele kamer vol met drank stond. We kochten wijn en bier tegen een schappelijke prijs. De flessen werden haastig in krantenpapier verpakt.

Ik heb tot vandaag nodig gehad om mijn bezoek aan Rabat, Marokko, Afrika (!) te verwerken.

Explosies van kleuren. Geuren: van heerlijk verfijnd tot vettig en rokerig. Smaken. De lekkerste falafel ooit gegeten in de medina.

Maar heeft me het meest ontroerd: de vriendelijkheid van de mensen. Bienvenue, zeggen ze. Bonjour, ça va? Iedereen. De schoonmaakster, de douanier, de ober als je voorbij zijn terras wandelt. Le Maroc vous aime. En ik hou van Marokko: hoe schoon alles is, hoe iedereen elkaar helpt, hoe meisjes met en zonder hoofddoek met hun vriendjes op café gaan.

Het was maar een proevertje, dat bezoekje aan Rabat. Ik had ook graag de Sahara gezien, al kan ik me daar wel iets bij voorstellen: een oceaan, maar dan met zand, de golfjes ook door de wind gemaakt.

Nu, op N 29°56′ – W 13°03′, ergens op de Atlantische Oceaan, glijd  ik door een woestijn van water.

MÁLAGA ZONDER WOORDEN

PETRUS EN DE WOLK

Elektriciteit en water zonder limiet, aan land zonder Jack. Zalig. ‘s Ochtends ga ik koffie drinken in een bar. Daarna douchen met veel water. Naar toilet op een wc met een spoelknop. Wat een feest!

Dr NO en Le Grand Bleu liggen in Marina Alcaidesa, bij La Línea de la Concepción. Van hieruit hebben we een prachtig zicht op Gibraltar.

De rots is alomtegenwoordig. Er hangt bijna continu een wolk boven, die gevoed lijkt te worden door de rots zelf (Erik kan die theorie perfect en heel bevattelijk uitleggen, maar doceren mag hij zelf eens in een andere blog. Laat mij maar mijmeren.).

Wanneer we de grens oversteken om in Gibraltar de kabelbaan te nemen om eens van boven op de rots te kunnen kijken, krijgen we een vriendelijke waarschuwing voor we instappen: “Er zijn apen. Véél apen. Ze zijn niet geïnteresseerd in jullie of jullie kinderen, maar wel in wat jullie bij hebben. Plastic zakje? Grissen ze zo uit je handen.” En de begeleider sluit af met: “Trust me, you’ll know what I mean when you get up there.”

En ja. Na een kort tochtje met de kabelbaan (prachtig zicht!) worden we overspoeld door apen, die zich trouwens gewillig laten fotograferen. Eén van de kleinere apen probeert langs mijn been omhoog te kruipen. Ik hou van dieren, echt, maar ben toch blij dat hij het snel opgeeft. Er zijn schattige baby-aapjes, die zonder ouderlijk toezicht tussen de toeristen spelen. Voor mij een teken dat ze ons vertrouwen.

“Deze rots vrààgt gewoon om een blog,” zeg ik tegen Erik. “Zeker,” zegt hij. “En als je nog inspiratie zoekt: weet je wat het Latijn is voor ‘rots’?”

Petrus.

De naam van onze pa, die – mocht hij nog in leven zijn – als 80-jarige met ons mee rond de wereld zou gezeild hebben.

Wanneer we de volgende ochtend vertrekken richting Marokko, staat Petrus ons rustig na te kijken. Met zijn wolk.