AFSTAND

Pas toen ik Maya’s vlucht boekte naar Martinique zodat we met Kerstmis samen zouden zijn, begreep ik welke afstand we al afgelegd hebben. Als zij meer dan 10 uur moet vliegen om vanuit München naar mij te komen, hoe ver zijn we dan van elkaar verwijderd?
Naar mijn gevoel was ik meer dan acht maanden geleden gewoon op de boot gestapt en zijn we op het gemak beginnen varen. De temperatuur is al die tijd lekker zomers geweest, en er soms zelfs een beetje over. Geen seizoenen, geen tijd, geen afstand.

Ja, ik heb tijdens die grote oversteek van de Atlantische Oceaan wel elke dag een kruisje gezet op onze route. O, we zijn daar al. Waw, nog een paar dagen en we zijn er.
Maar 10 (tien!) uur vliegen? Zo ver?

Ik was ook wel wat van mijn melk toen ik hier de maansikkel zag, die niet links of rechts stond, maar er uitzag als een vrolijk naar boven krullende smiley. Ik heb Geert – voor mij en vele anderen een expert in sterrenkunde – moeten inschakelen om het mij uit te leggen. Geert: “Dat komt omdat je quasi op de evenaar bent.” Ik: “Maar hoe kan dat dan?” Hij: “Omdat de aarde rond is.”
Omdat de aarde rond is.
Hoeveel afstand heb ik dan al afgelegd met ons schip dat ik de maan al liggend zie omdat de aarde rond is? En waarom heb ik dat onderweg niet zien veranderen? Volgende keer beter opletten.

Het tijdverschil (-5 uur) had ook een goede indicator van de afgelegde afstand kunnen zijn, maar we hebben ons tijdens de oversteek van 16 dagen netjes aan de wijzigingen van de tijdzones gehouden. En elke drie of vier dagen de klok een uurtje terugzetten, dat veroorzaakt bij niemand een jetlag.

En nu wordt de afstand steeds groter. In oktober 2018 zullen we aankomen in Australië, ongeveer halfweg van onze wereldreis. Ik zal Maya tot dan niet zien. Ze zal dan al 23 geworden zijn.
Op de luchthaven, tijdens de laatste knuffel voor de gate, zei ze: “Gelukkig Nieuwjaar, Zalig Pasen, fijne Moederdag.” Ik: “Ja, en jij ook alvast een gelukkige verjaardag.” Ik grijnsde wat in een poging mijn tranen te bedwingen.

Maar eerder die dag, op een pleintje in Fort-de-France, wees ze naar een duif en zei ze: “Kijk nu, die heb je toch echt overal hé?”
En ik blijf achter met een kleurrijke verzameling knutselfrutseldingetjes van haar hand.

En dan lijkt alles soms niet zo ver meer.