BESTE WALVIS

Beste Walvis,

Wij zijn aangekomen op onze bestemming, na een tocht van bijna drie weken. Ik heb de hele tijd heel erg uitgekeken – en dat mag u ook letterlijk nemen – naar een ontmoeting met u. Het is er niet van gekomen, en dat begrijp ik. U heeft het waarschijnlijk druk-druk-druk, zoals iedereen.
U heeft wel een kort bezoek aan Dr NO gebracht. Ik neem u dat niet kwalijk, al moet ik toegeven dat ik een zweem van afgunst heb ervaren toen ik dat vernam.
Maar ik blijf hopen. Misschien past het de komende maanden eens, ergens op deze Stille Oceaan?
Van harte dank om dit te willen overwegen.

Met nederige groet,
Karina

PS: als bijlage bij dit schrijven vindt u fragmenten uit mijn oceaandagboek, waarvan ik hoop dat ze u zullen vermaken.

Donderdag 3 mei
De tweede avond, bij zonsondergang, dansen de manta’s een spectaculaire choreografie: ze springen op uit het water, fladderen en draaien om hun as, en pletsen met een ferme knal terug in het water.
Wat later worden we begeleid door grote dolfijnen, die traag naast ons zwemmen. Ik hoor ze ademen en proesten als ze boven water komen.
Intussen is het donker en ik hou mijn tranen niet tegen. Zoveel schoonheid is een heel pak om te verwerken voor een mens.

Maandag 7 mei
De simpelheid begint toe te slaan. ’s Avonds spelen Wouter en ik blokfluit (Jingle Bells, Broeder Jakob). Bij de aflossing van de wacht rond een uur of twee ’s nachts vraag ik hem of er veel verkeer was, de voorbije uren. ‘Goh, viel wel mee’, zegt hij, ‘twee kayakkers en een stoomschip.’

Dinsdag 8 mei
De oceaan was wat onstuimig de voorbije dagen, en ik ben blij dat het over is. Na een jaar aan boord ben ik er intussen al in bedreven om de dingen met één hand te doen. De andere hand heb je nodig voor steun om je recht te houden. Ene Luc H. uit SN vertelde me zo’n dertig jaar geleden dat je niet kan vallen als je ten minste 3 steunpunten hebt. Dat kunnen 2 voeten en een hand zijn, of een heup enz. Ik heb dat altijd onthouden en ook vaak toegepast. Waarschijnlijk komt de theorie uit de bergbeklimmerij, waar je weinig kans maakt op onverwachts naar de andere kant overhellende bergwanden, of bewegende bodems.

Donderdag 10 mei
De tijd vliegt, zeker met mooie muziek op de achtergrond. Ik luister naar Noah and the Whale, en denk aan Walvis.

Zondag 13 mei
Doordat we slechts met z’n tweeën zijn om wacht te lopen (wat wel dubbel zoveel is als Erik op Dr NO – we mogen niet klagen), splits ik mijn nachtrust op in twee delen. Hierdoor heb ik twee keer per dag een ochtend, waardoor ik recht heb op twee keer mijn twee espresso’s na het opstaan. Het leven kan zo eenvoudig zijn.
De baard van Wouter is nu al zo lang dat hij er van alles in kan bewaren.
Alle pijlinktvisjes lijken op Kabouter Wesley.

Maandag 14 mei
Wouter en ik vergrijpen ons sinds een paar dagen aan ‘binge-reading’. Hij leest 1275 pagina’s Murakami. Ik hou het veilig, anders slaap ik niet meer, en lees dan liever verschillende dunnere boeken. Doet me denken aan mijn vakanties in het zuiden van Frankrijk, waar ik, in mijn hangmat, hele dagen en nachten bleef doorlezen. Een zee van tijd.

Donderdag 17 mei
Gisteren rijstpap gemaakt. Tong verbrand.
Ik heb een TO DO – lijstje gemaakt, maar het dan veranderd in WANT TO. Ik wil geen ‘moet-ik-nog-doen’ meer. Op het werk vroeger groeide mijn TO DO sneller aan dan dat ik kon schrappen. Dweilen en kraan. Met een WANT TO word je gelukkig als je iets kan schrappen, maar ook als er iets bij komt. Of niet?

Vrijdag 18 mei
Nog ongeveer 700 mijl te gaan. Ik schat nog een dag of drie, vier.
Ik neem alle tijd om een challe te bakken, een joods brood met honing. Prachtig om te zien ook, het is een vlecht. Het duurt een uur of vier voor het klaar is, maar door het raampje in de galley zie ik een stuk van de horizon aan de zuidkant, en ik blijf al knedend speuren naar Walvis.

Vrijdag 18 mei, avond
Vanavond, en dat zijn van die verhalen die niemand gelooft, maar ik vertel het toch, is er een vliegende vis in mijn gezicht gevlogen.
We hadden net een lichtje gespot in de verte, waarvan we dachten dat het wel een zeilboot moest zijn, maar toen was het weg. Ik bleef nog wat zitten turen naar de horizon. En plots: pàts! Op mijn rechterwang!
Ik schrok me halfdood, zag toen de vis spartelen naast mij in de kuip, maar hij was te glibberig om vast te houden en hij viel op de grond. Bij zijn vleugels gepakt en snel terug in het water gezwiept.
Echt. Niet. Normaal.

Zondag 20 mei
Voor niets gaat de zon op. De zon gaat op voor niets. De zon gaat voor niets op. Of voor alles. En voor iedereen. Helemaal gratis en voor niets. Dus tóch.

Maandag 21 mei
ETA morgenmiddag. Laatste kans, Walvis, laatste kans.
Drie weken is lang. Je vindt wel wat bezigheden (CD’s branden, kasten uitkuisen, zakjes thee sorteren, brood bakken, brood bakken en brood bakken, kleren verstellen, honderd selfies maken), maar nu mag er een stukje land komen. Wat groen, andere mensen, een frisse pint, benen strekken.

Dinsdag 22 mei
06:05 uur: land in zicht! Làààànd! We varen een heel eind langs de kust van Hiva Oa, waar Jacques Brel destijds wellicht ook gevaren is. Nieuwsgierige vogels komen eens kijken en blijven rond de boot hangen. En wat later komt een tiental dolfijnen een eindje meezwemmen. Kijk, daar word ik dus verschrikkelijk goedgezind van.
Wanneer we de prachtige baai van Atuona binnenvaren, het is al bijna middag, wordt het me weer te machtig en eindig ik de tocht zoals ik hem drie weken geleden begonnen ben: met tranen.