EEN JAAR AAN BOORD

Vandaag dag op dag een jaar geleden stapte ik in Dendermonde op de trein. Mijn mama en papa waren er om mij uit te zwaaien. Ik had nog geen idee waaraan ik begonnen was. Ik had nog steeds geen idee toen ik met die grote boot die ik nog niet kende naar Athene voer. Toen werd het duidelijk: er is werk aan de winkel.

Intussen heb ik heel veel bijgeleerd. Ieder schroefje en boutje aan de boot heb ik losgemaakt. Ik noem mezelf nog geen technicus, maar ik ben op de goeie weg. Ook het charteren was nieuw. Het is wel heel leuk want we hebben al heel veel leuke en lieve mensen ontmoet. Lieve mensen, als jullie dit lezen: sorry voor de beginnersfoutjes. Karina en ik leren iedere week bij hoe we het leven aan boord zo leuk en aangenaam mogelijk kunnen maken.

Zelf ben ik ook veranderd. Ik zie de wereld en haar mensen op een andere manier. Plots lijkt alles mooier. Hier in Grenada bijvoorbeeld, als je in de wasserij vraagt of ze je kleren kunnen wassen, is het niet mogelijk. Als je eerst vraagt hoe het met hen gaat is plots alles mogelijk. Het is even wennen maar eigenlijk wel mooi. Ik denk dat het in België ook zo zou mogen.

Of ik nog niet terug naar België wil? NEEN. Ik ben aan sneltempo vanalles van mijn bucketlist aan het schrappen, maar die lijst is nog te lang (en mijn baard nog te kort).

EILAND

Wat ik het mooiste eiland vond tot nu toe, vroeg Nicole’s dochter me, ergens in augustus. “Sardinië,” zei ik, zonder aarzelen. “Maar ook Vulcano, en Ustica. Prachtige Italiaanse eilandjes.” Twee weken na die uitspraak zette ik Formentera op nummer 1.

Mijn beoordelingen zijn totaal subjectief, en soms zelfs gebaseerd op vage, korte indrukken. Lanzarote bijvoorbeeld. Niet mooi. Maar ik heb niets van het binnenland gezien. Misschien was het daar wèl groen en niet zo desolaat? En het Kaapverdische Sal had me misschien toch aangesproken als de armoede en de barre levensomstandigheden van de bewoners daar me niet zo aangegrepen had.

Formentera mocht lang blijven staan, maar wordt nu – een half jaar later – van de troon gegooid.

De Caribische eilandjes zijn allemaal wel de moeite waard. Martinique, echt Frans met baguettes en croissants. Betalen in Euro. Een mooi gemengde bevolking, gigantische bananenplantages, en een wat rommelige (nonchalante) ruimtelijke ordening. Ik bezocht er met Maya een prachtige waterval, na een uitdagende klauterpartij door sterk stromend water waarbij onze zwembroek bijna letterlijk afzakte.

Ten zuiden van Martinique: St. Lucia, Engelstalig, en even wennen aan de East-Carribean Dollar. Marigot Bay, waar ik op één dag vijf keer van ‘t straat zou geweest zijn, als ik dat had gewild: “Are you married? I prefer white women. Black women are soooo difficult!”

En dan: Bequia! Heerlijk eiland, blije mensen, de huisjes in vrolijke kleuren. Daar zou ik ooit nog wel willen blijven plakken. Ik heb er al een schattig oranje huisje gezien, wat hoger gelegen, met een prachtig uitzicht op de Caribische Zee. De bevolking is er zeer ondernemend: er zijn tal van leuke bars, winkeltjes, en stalletjes met zelfgemaakte spulletjes. Heerlijke lokale groenten en fruit. Het strand onbezoedeld en rustig.

Mustique hebben we even bezocht om te zien wat daar nu zo bijzonder aan was, gezien al die beroemdheden die er hun ‘optrekje’ hebben: Bill Gates, Mick Jagger, Tommy Hilfiger, … Zo’n mensen dus. Heel net eiland. Strakke tuinen. De lokale supermarkt ziet er uit als een goed onderhouden Engelse cottage, maar de producten zijn er afschuwelijk duur. Not my cup of tea. Maar zoals gezegd: totaal subjectief, en gebaseerd op vage, korte indrukken.

En toch had ik maar enkele uren nodig om er zeker van te zijn dat de Tobago Cays absoluut op nummer 1 moeten. Onbewoond, al zorgen mannen van naburige eilanden wel voor een stalletje hier en daar, en organiseren ze er barbecues met verse kreeft.

Waar ik voet aan wal zette op de Tobago Cays zag ik voor de eerste keer in mijn leven een leguaan (die heel dicht durfde te komen), verbaasde ik me erover hoe lekker mals en koel een strand kan aanvoelen en hoe gigantisch groot schelpen kunnen zijn. Ik zal er nooit kunnen blijven plakken – het is onbewoond, en beschermd natuurgebied – maar dit was toch het mooiste.

“En dan heb je de Malediven nog niet gezien,” zei Francine, die twee weken te gast was op ons schip.

Wordt vervolgd.