Huwelijksreis – deel 2
De oversteek was leuk maar ik was ook blij toen we toekwamen. Het uitzicht om land onder mijn voeten te voelen maakte me ongeduldig. In het donker zeilden we de wateren van Kupang (West-Timor) binnen. En dit met muts en zeiljas aan, haha wie had dat gedacht. ’s Avonds koelt het af en de opspattende golven zorgden voor iets teveel verfrissing :o)
Eens geankerd was het uitzicht spectaculair. Al die lichtjes aan land die kronkelden over de banen. Luide motoren en harde muziek klonk uit de taxibusjes. Naast ons lag een visserbootje waarop de mensen gitaar speelden en zongen, wat een contrast.
De volgende ochtend was een beetje met gemengde gevoelens. Hoe gaan we hier verwelkomd worden? Met een lach of een wantrouwende blik? We peddelden naar de kust en een jongeman die geen Engels sprak gebaart ons dat we James (onze dinghy) verder weg van het water moeten dragen omwille van de opkomende vloed.
Deze jongeman heet George (of het klonk toch zo) en heeft een oranje haarspeldje in zijn haar gestoken. Hij brengt ons naar zijn familie, die benzine verkoopt langs de weg. Uiteindelijk krijgen we met veel gebaren uitgelegd dat we geld moeten afhalen en een sim-kaart willen om internet te hebben. Direct neemt hij Erik mee achterop zijn brommer. Ondertussen leer ik mijn eerste Indonesische woorden van zijn moeder, die steeds naar mij glimlacht.
Erik blijft lang weg, aan de lichaamstaal van George’s moeder zie ik ook dat ze het raar vindt. Ik ben er gerust in, ik voel me ondertussen totaal op mijn gemak bij deze mensen. En ik weet al uit ervaring dat Azië voor alles haar tijd neemt.
Mijn woordenschat groeit zienderogen bij en tegen dat Erik terugkomt kan ik al eten bestellen, water vragen om te drinken en dankjewel zeggen.
Na het regelen van de nodige documenten en het inklaren zijn we klaar om de stad te verkennen. Wat een zalige stad! Iedereen roept steeds “Hi Mister”, overal klampen ze Erik aan om te laten horen welke paar woordjes Engels ze kunnen. Bijvoorbeeld: “How are you”. Maar als hij dan antwoordt zie je dat ze het antwoord niet verstaan. Grappig.
Een groepje studentes houdt Erik tegen om hem te interviewen voor school. Ik probeer ondertussen schoenen te kopen en voor ik het goed en wel besef ben ik helemaal omringd door Indonesiërs, zowel volwassenen als kinderen. Ze willen met mij op de foto of willen ook plots schoenen kopen. Haha, zo grappig.
Iedereen is zo vriendelijk, sommigen volgen ons en durven pas na 10 minuten verlegen “hi mister” zeggen. Zo mooi, zelfs zo puur vind ik.
Overal in de stad staan er grote reclameborden met een foto van een stoere man en daaronder de woorden “Never quit”. Het is mij niet duidelijk waarvoor de reclame staat. Maar er staan er zoveel dat mijn nieuwsgierigheid geprikkeld wordt dus vraag ik het aan een ‘local’. Blijkbaar is het reclame voor sigaretten! Amai, ik ben gechokeerd!
Ik dacht: dat is reclame voor iets sportiefs of een mentale schop-onder-de-kont. Nee hoor, het is voor ordinaire sigaretten. Ze kosten hier ook niks (1,30€ voor een pakje van 12 sigaretten). En nu ik erop let: bijna iedereen rookt hier. Zo jammer.
Maar het eten is hier heerlijk! Iedere avond eten we heerlijke krab, inktvis, gamba’s of een andere vis die we zelf mogen uitkiezen. Wat een verwennerij.
Met pijn in ons hart zeggen we na 2 dagen Kupang vaarwel om onze tocht naar het volgende eiland verder te zetten. We hebben diesel kunnen tanken en onze watertanks zitten weer vol. We kunnen er weer tegenaan.
Wordt vervolgd…