DAGBOEK VAN DE KAPITEIN

Dag 1:
Vandaag is het zover. We gaan van Kaapverdië naar de Caraïben zeilen. Het klinkt makkelijk, maar dat is het niet. Hoe dichter we bij het uur van vertrek komen, hoe spannender. Kunnen we dit aan? Die ‘we’ slaat op mijn crew. 4 mensen die ik nauwelijks ken, en Karina. Zullen zij het aankunnen? Kan ik het zelf wel aan?
Ja, we kunnen dit samen aan. Om 17u08 gaan de trossen los en verlaten we de haven. Met enkel de genua zeilen we tot de luwte van het laatste eiland. Daar deinen we stilletjes de nacht in…

Dag 2:
In de nacht gaat de motor aan. We willen van de luwte van het eiland weg om meer wind te hebben. We hebben een mooie snelheid, prachtige zonsopkomst en orca’s die ons verwelkomen op de grote oceaan. Rond lunchtijd zien we hier en daar walvissen, die we herkennen aan hun korte maar hevige ‘fonteintjes’. Ook aan vliegende vissen ontbreekt het niet. Nu nog wind…

Dag 3:
Het is 8 uur ‘s ochtends en ik heb er genoeg van. Die motor moet uit, we hebben onze brandstof later misschien nog nodig. Binnen 60 uur krijgen we weer wind. Er staat ons een saaie volgende 3 dagen te wachten. We proberen er het beste van te maken door te zwemmen, vissen en (eindelijk) douchen.

Dag 4:
Niets doen, een hele dag lang. Vroeger was het een droom, nu een nachtmerrie. Ik weet niet meer wat we heel de dag deden, zo saai was het. Dat de wind maar snel komt…

Dag 5:
Een zuchtje wind. Heerlijk! We glijden door het water aan 3 knopen. Nog niet de helft van ons gemiddelde, maar we gaan vooruit. Een beetje wind in de zeilen maakt de boot veel stabieler. Een grote tonijn zwemt weg met onze vishaak. Later die dag vangen we wel een goudmakreel, die onmiddellijk in de pan vliegt.

Dag 6:
De tradewind is er. 4 tot 5 beaufort, recht in de rug. Le Grand Bleu vliegt als een speer door het water. Zo ken ik haar weer! Als trotse schipper trim ik de zeilen, en samen buigen we over de kaart om de aankomst te berekenen. Nog 10 of 11 dagen.

Dag 7:
Ik bel met mijn mama en hoor dat alles goed gaat thuis. Even ben ik weg uit de wereld van blauw water en een blauwe hemel. Back to reality: 4 tonijnen die met onze vishaken wegzwemmen. Tijd dat we van techniek veranderen.

Dag 8:
Een luie dag. Een defect aan de motor brengt eindelijk wat leven in de zaak. Hoe we het gaan oplossen weten we nog niet, maar er is gaan haast.

Dag 9:
Meer dan een James Bond-film kijken doe ik niet vandaag. Voor ik het weet is de dag voorbij.

Dag 10:
De motor is hersteld. Blijkbaar deed ik er al maanden de verkeerde olie in. Hij werkt nu beter dan ooit! We zeilen aan een mooie snelheid en in afstand zijn we nu ook over de helft!

Dag 11:
Een schip! We zien nog eens leven. Een lichtpuntje aan de horizon. De zeebaars die we nadien vingen heeft ook het licht gezien. Die smaakte echt goed.

Dag 12:
Just another day at the office.

Dag 13:
Hier en daar merk je dat we wat ‘simpel’ worden. Is dat wel gezond, zo lang weg zijn van de wereld?

Dag 14:
Gewoon een drukke en saaie dag.

Dag 15:
Regen en wind verrast ons als we de bestemming naderen. Hopelijk gaat het snel over…

Dag 16:
Stormmaatregelen. Stress houdt me wakker… Ik weet dat ons schip veel aan kan, maar het blijft telkens bang afwachten. Golven van 9 meter schudden ons goed door elkaar.

Dag 17:
Land in zicht! De storm duwt ons rond het zuidelijkste puntje van Martinique, waar we een mooie plaats krijgen in de haven. We zijn er. Het duurde even voor ik het besefte. Ik heb een oceaan overgevaren. Ik zou het zo herdoen. Maar eerst een pint, en een dutje.