Huwelijksreis – deel 2

De oversteek was leuk maar ik was ook blij toen we toekwamen. Het uitzicht om land onder mijn voeten te voelen maakte me ongeduldig. In het donker zeilden we de wateren van Kupang (West-Timor) binnen. En dit met muts en zeiljas aan, haha wie had dat gedacht. ’s Avonds koelt het af en de opspattende golven zorgden voor iets teveel verfrissing :o)

Eens geankerd was het uitzicht spectaculair. Al die lichtjes aan land die kronkelden over de banen. Luide motoren en harde muziek klonk uit de taxibusjes. Naast ons lag een visserbootje waarop de mensen gitaar speelden en zongen, wat een contrast.

De volgende ochtend was een beetje met gemengde gevoelens. Hoe gaan we hier verwelkomd worden? Met een lach of een wantrouwende blik? We peddelden naar de kust en een jongeman die geen Engels sprak gebaart ons dat we James (onze dinghy) verder weg van het water moeten dragen omwille van de opkomende vloed.

Deze jongeman heet George (of het klonk toch zo) en heeft een oranje haarspeldje in zijn haar gestoken. Hij brengt ons naar zijn familie, die benzine verkoopt langs de weg. Uiteindelijk krijgen we met veel gebaren uitgelegd dat we geld moeten afhalen en een sim-kaart willen om internet te hebben. Direct neemt hij Erik mee achterop zijn brommer. Ondertussen leer ik mijn eerste Indonesische woorden van zijn moeder, die steeds naar mij glimlacht.

Erik blijft lang weg, aan de lichaamstaal van George’s moeder zie ik ook dat ze het raar vindt. Ik ben er gerust in, ik voel me ondertussen totaal op mijn gemak bij deze mensen. En ik weet al uit ervaring dat Azië voor alles haar tijd neemt.

Mijn woordenschat groeit zienderogen bij en tegen dat Erik terugkomt kan ik al eten bestellen, water vragen om te drinken en dankjewel zeggen.

Na het regelen van de nodige documenten en het inklaren zijn we klaar om de stad te verkennen. Wat een zalige stad! Iedereen roept steeds “Hi Mister”, overal klampen ze Erik aan om te laten horen welke paar woordjes Engels ze kunnen. Bijvoorbeeld: “How are you”. Maar als hij dan antwoordt zie je dat ze het antwoord niet verstaan. Grappig.

Een groepje studentes houdt Erik tegen om hem te interviewen voor school. Ik probeer ondertussen schoenen te kopen en voor ik het goed en wel besef ben ik helemaal omringd door Indonesiërs, zowel volwassenen als kinderen. Ze willen met mij op de foto of willen ook plots schoenen kopen. Haha, zo grappig.

Iedereen is zo vriendelijk, sommigen volgen ons en durven pas na 10 minuten verlegen “hi mister” zeggen. Zo mooi, zelfs zo puur vind ik.

Overal in de stad staan er grote reclameborden met een foto van een stoere man en daaronder de woorden “Never quit”. Het is mij niet duidelijk waarvoor de reclame staat. Maar er staan er zoveel dat mijn nieuwsgierigheid geprikkeld wordt dus vraag ik het aan een ‘local’. Blijkbaar is het reclame voor sigaretten! Amai, ik ben gechokeerd!

Ik dacht: dat is reclame voor iets sportiefs of een mentale schop-onder-de-kont. Nee hoor, het is voor ordinaire sigaretten. Ze kosten hier ook niks (1,30€ voor een pakje van 12 sigaretten). En nu ik erop let: bijna iedereen rookt hier. Zo jammer.

Maar het eten is hier heerlijk! Iedere avond eten we heerlijke krab, inktvis, gamba’s of een andere vis die we zelf mogen uitkiezen. Wat een verwennerij.

Met pijn in ons hart zeggen we na 2 dagen Kupang vaarwel om onze tocht naar het volgende eiland verder te zetten. We hebben diesel kunnen tanken en onze watertanks zitten weer vol. We kunnen er weer tegenaan.

Wordt vervolgd…

Het Takaroa Compendium

Niet-zeilers vragen het zich misschien af, of misschien hebben zij gewoon een blind vertrouwen in ons vakmanschap. Maar als wij een gebied willen bevaren waar wij nog nooit geweest zijn, dan moeten wij er redelijk van uit kunnen gaan dat wij niet zullen verongelukken door de aanwezigheid van verraderlijke verrassingen. Ondieptes, straffe stromingen, schietoefeningen van het leger, om er maar een paar te noemen. Ook hebben wij informatie nodig over de voorzieningen. Kunnen wij daar aan brandstof geraken? En is het water drinkbaar? Is er een McDonalds voor Wouter? Hebben ze daar een weerbericht?

Die informatie staat in de zogenaamde pilot books. We konden helaas niets vinden over de Tuamotu Eilanden, ook niet tussen de boeken van Thomas Siffer, en zelfs niet in de gespecialiseerde boekhandel in Nederland (Nancy had het boek dan kunnen meebrengen met het vliegtuig). De Tuamotu archipel bestaat uit zowat 80 koraaleilandjes die verspreid liggen over een gebied zo groot als West-Europa. Navigatie in deze contreien is heel moeilijk omdat de eilandjes nauwelijks boven de zeespiegel uitsteken en daarom moeilijk te zien zijn; vandaar ook dat de streek gemeden werd in het pre-gps tijdperk.

Gelukkig volgen alle zeilers op de Pacific min of meer dezelfde route en hebben ze dus min of meer dezelfde problemen, die ze graag met elkaar bespreken in min of meer dezelfde bars. Zo werd ons, op het terras van Nuku Hiva, het Soggy Paws Compendium aanbevolen, dat gratis als pdf te downloaden is. De uitgevers, zelf zeilers, zijn natuurlijk niet overal geweest en daarom vragen ze aan collega-zeilers om updates te sturen. Onze dankbaarheid was nog groter dan het aantal megabytes dat we moesten zien wegtikken, kilobyte per kilobyte.

Dr NO vertrok dus met dat compendium op de computer, naar Raroia, waar destijds de Kon Tiki geland is, het rieten vlot van Thor Heyerdahl. Raroia staat in het compendium goed beschreven. De wind had het echter niet zo goed begrepen tijdens deze oversteek van 430 zeemijlen, en we kozen ervoor om een comfortabeler koers uit te zetten, naar Takaroa. Le Grand Bleu was een week voorop en lag al voor anker bij Fakarava.

Over Takaroa stond er echter zo goed als niets in het compendium. Met nog meer aandacht dan gewoonlijk het geval is, zijn we dan maar de lagune binnengevaren op basis van de informatie die we op onze electronische kaart hadden.

We hebben alle details van dit nautisch avontuur goed genoteerd in het logboek, en een update gestuurd naar Soggy Paws. Zij hebben deze informatie nu opgenomen in hun compendium, dat je kunt bekijken op http://svsoggypaws.com/files/The%20Tuamotus%20Compendium.pdf  (De bijdrage van Dr NO staat op pagina 117)

Je mag dus zeggen dat Dr NO, in zekere zin, een beetje ontdekkingsreiziger geweest is. Daar zijn we, eerlijk gezegd, wel fier op.

Takaroa, een typisch koraaleiland met lagune, op ons Navionics-scherm

Palmerston

Nancy zit op het bed bij de 88-jarige Twainey, die in haar leven veertien kinderen gebaard heeft op dit eiland. Hoeveel kleinkinderen ze heeft weet ze niet meer precies, want ze is moe, naar eigen zeggen, moe maar gelukkig.
We zijn op Palmerston. Hier is één van de meest afgelegen gemeenschappen ter wereld gevestigd. Bijna iedereen heeft er dezelfde familienaam, omdat ze nakomelingen zijn van William Marsters die zich hier in 1862 vestigde met zijn drie Polynesische vrouwen. De snoeper had er 26 kinderen mee. Twainey is een kleindochter van William.
Twainey zegt: “Kiss me!”, dat is het voordeel van bejaard zijn, dan mag je zulke dingen vragen. Nancy geeft Twainey een kus en een lange knuffel. Daarna kijkt het grootmoedertje Erik gelukzalig glimlachend aan en zegt: “You have a beautiful husband”. Erik weet zich geen houding te geven.
Een dokter hebben ze niet, wel een reverend, die drie presbyteriaanse misvieringen per week organiseert, en de zondagviering is een feest waarmee ze zo goed als de hele dag bezig zijn.
Harmonie, dat is het woord. Het leven verloopt hier rustig, met zestig man op een eiland van een halve vierkante kilometer. Een wegje door het oerwoud, waar je niets anders hoort dan het gekwetter van vogels en het geruis van de oceaan die breekt op het rif, brengt je op wandelafstand naar het volgende huis. Het woord “criminaliteit” moeten ze googelen. De huizen hebben hier geen deuren. Daardoor kwam het trouwens dat we Twainey zagen liggen in haar bed. En dat ze af en toe overeind geholpen werd door Fiftieth, de kersverse echtgenote van Will, om een papje van kokosnoten en vis voorgelepeld te krijgen.
Fiftieth heeft trouwens haar naam gekregen omdat ze geboren werd op de vijftigste huwelijksverjaardag van haar grootouders. Misschien vat dit het allemaal samen.
Will is een Australische inwijkeling. Hij is 35 jaar en heeft tot grote wanhoop van zijn moeder onlangs een bloeiende loopbaan als piloot achter zich gelaten nadat hij Palmerston toevallig had leren kennen. Hij krijgt een paar dollar per dag om de straten proper te houden. Toen zijn bezorgde moeder hem vroeg wat er zou gebeuren als hij appendicitis zou krijgen, antwoordde hij: “Mama, dan ga ik dood”.
We hebben een uitgebreid gesprek over de zekerheden die iedereen in onze westerse wereld zo belangrijk lijkt te vinden, maar waarvoor je een hectisch en stressvol leven moet leiden, terwijl de dingen die echt belangrijk voor je zijn in feite voor het rapen liggen. Will is tot rust gekomen bij de mensen van Palmerston. Hij onderschrijft met overtuiging hun waarden: respect voor elkaar, elkaar helpen, delen wat je hebt, fierheid over het eiland. Alles gaat hier ook een rustig gangetje. Je kan zo lang praten met Will als je zin hebt; hij moet nergens heen.
Je moet op Palmerston wel heel erg lui zijn om geen eten op je bord te hebben. De kokosnoten vallen letterlijk uit de lucht. De lagune zit vol vis. De weinige centen die ze nodig hebben verdienen ze door papegaaievis in te vriezen om mee te geven met het schip dat eens om de drie maand langskomt. Voor de rest leven ze van ruilhandel met de yachties. Van Dr NO krijgen ze kinderkleren, speelgoed, visgerief, allerlei wisselstukken voor boten en een zak DVD’s die we al sinds het vertrek in Oostende meezeulen.
Volgens ons hebben de Palmerstonezen nog nooit van antidepressiva gehoord.

DERTIG MINUTEN IN HET PARADIJS

 

Erik heeft nog werk met de website, ik besluit dus een wandeling te maken.
Graag wil ik nog dat ene t-shirtje kopen dus ik ga op stap. Onderweg zie ik een half verborgen plaatsje waar je zicht op zee hebt. Het is overdekt, ideaal zodat ik in de schaduw kan zitten want de zon is hier onverbiddelijk.
Ik ga op de grond zitten met mijn benen over de kade. Mijn sandalen doe ik uit zodat ik het lichte briesje aan mijn voeten kan voelen.
Een meter van mij vandaan zit een kleine leguaan, ik schat 20 centimeter lang. Hij kijkt me geschrokken aan. Ik beweeg traag zodat hij niet wegrent.
Hij blijft zitten maar houdt me goed in de gaten.
Telkens als ik mijn voeten zachtjes beweeg kijkt hij ze achterdochtig aan, waarschijnlijk heeft hij geen idee dat die voeten een aanhangsel zijn van mij.

Na vijf minuten voel ik enige verstandhouding tussen ons twee. Ik besluit hem Robert te noemen. Robert de alerte maar rustige leguaan.
Tien minuten later heeft Robert mijn aanwezigheid al volledig geaccepteerd. Hij sluit zelfs zijn ogen om ook te kunnen genieten van de rust, de geur van de zee, het zachte briesje…
Voor mij zie ik een prachtige zee met wel twintig varianten van de kleur blauw, wat rotsen en een zeilboot die voor anker ligt in deze prachtige baai.
Dit is het centrum van Puerto Ayora, toch zit ik hier helemaal alleen in een verborgen hoekje, zalig…

Op het gebouw naast me zit een pelikaan, laat ons hem Georges noemen. Hij zit op uitkijk maar is niet van plan om meteen weg te vliegen. Zijn bek maakt steeds grappige bewegingen, is dat ademen? Of is hij nog met een visje in zijn bek aan het spelen?
Felgekleurde krabbetjes zitten achter elkaar aan op de kaaimuur.

Plots zie ik een rog voorbij zwemmen, heel sierlijk. Een zwarte, vol met witte spikkeltjes op zijn rug.
De rog is nog maar net verdwenen of aan mijn voeten komt plots een rots in beweging. Het is een schildpad van wel een halve meter. Ze komt rustig aan het oppervlak adem halen. Ik ben sprakeloos….
Martha de schildpad blijft in mijn buurt rond dobberen, er zijn algen op haar rug gegroeid. Ik noem haar Martha, ze voelt vrouwelijk aan en neemt haar tijd om deze baai te verkennen.
Robert naast mij is bijna in slaap gedommeld. In de verte zie ik plots zijn broer Firmin met flinke stappen naar mij komen. Hij probeert me te intimideren door goed door te stappen en zijn staart hoog in de lucht te steken.
Ik observeer en beweeg niet. Daardoor is hij blijkbaar verrast want plots staat hij stil. Hij bekijkt me van kop tot teen.
In zijn ogen ben ik een verdacht wezen met bleke huid. Uiteindelijk raapt hij al zijn moed bijeen en passeert vlak achter mijn rug met zijn kop omhoog. Dan klimt hij de muur op en verdwijnt uit het zicht.

Georges maakt nog steeds dezelfde bewegingen met zijn bek, dus toch geen visje?
Robert ligt half te slapen naast mij op de kademuur en Martha komt regelmatig aan de oppertvlakte om adem te halen.
Deze wonderlijke ontmoeting met de natuur, dit moet ik neerpennen. Ik sta zachtjes op. Robert beseft dat ik vertrek, kijkt hij me nu somber aan? Op een of andere manier heb ik het gevoel dat hij me graag mag. “Dag Robert” fluister ik.

Hoe adembenemend was het om de natuur rondom mij te zien en dat gewoon door even 30 minuten de tijd te nemen. Ik word overspoeld door emoties.
Deze 30 minuten waren een geschenk en maken me diep gelukkig. Ik kijk er al naar uit om dit straks allemaal aan mijn ventje te vertellen. Te vertellen over deze 30 minuten paradijs…

Nancy

I-WAY TO ELLE

Na een medisch akkefietje, dat verder helemaal in orde gekomen is, sta ik dus wel drie maand achter op het schema. Daardoor komt het dat we na de 17 dagen durende oversteek vanuit Las Palmas welgeteld 48 uur op Martinique kunnen blijven. Die zijn goed gevuld met het doen van inkopen, vervangen van doorgeschavielde schoten en verwrongen harpsluitingen, poetsen, afwerken van een veiligheidschecklist, en het oppikken van een derde fransoos.

Die waren nochtans al zwaar in de meerderheid met z’n tweeën, aangezien er natuurlijk geen andere optie is dan dat ik mijn beste Frans boven haal. Je tire mon plan, maar het is toch lastig en geregeld eindigt mijn uitleg op truc en machin. Ze leren mij wat nuttige nieuwe woorden, zoals le gaspillage (ontoelaatbaar), le tangon (moet altijd horizontaal) en l’hameçon (waarin te weinig gebeten word). Ik lach mij een kriek met hun uitspraak van het Engels.

Wanneer we die dinsdag de touwen losgooien weerklinkt er in mijn hoofd, zoals altijd op zo’n moment, het krachtige thema van Pirates of the Caribbean. En wat later op volle zee, met de spinakker gehesen die ons aan acht knopen richting Bonaire laat galloperen, draait mijn interne DJ mijn favoriete nummer van AC/DC.

Veel wind is er ons verder niet gegund tijdens dit korte tripje (het is maar 456 mijl naar Bonaire, dat wordt allemaal zo relatief). We varen veel op de motor, zien veel vliegende vissen, en 200 mijl uit de kust komt een duif een nachtje uitrusten op de iridiumantenne. De fransozen zijn muziekliefhebbers en ik ontdek tot mijn grote vreugde dat ze Sixto Rodriguez kennen. Verder studeer ik veel in mijn Spaans voor Dummies, en schiet ik mijn eerste beelden van dolfijnen onder water.

Op Bonaire zal ik eindelijk Karina en Wouter en Le Grand Bleu terugzien, dat zal deugd doen want ik heb hen gemist en we hebben veel bij te praten. Voor de rest zijn de Nederlandse Antillen ook maar weer een pitstop want we moeten ons reppen naar Panama (een mijl of zevenhonderd). Vanaf daar herneemt de reis voor mij aan een normaal tempo, en komt “elle” voor een maand aan boord: Nancy.

Februari en maart zijn voor mij een highway waarop ik mijlen moet afleggen om haar op het einde opnieuw in mijn armen te kunnen sluiten. Ze I-way to “elle”.

De Zeekaarten van Thomas Siffer

Ondanks het bestaan van electronische zeekaarten leek een zware investering in stapels papieren kaarten onontkoombaar voor Sailing Le Grand Bleu.

Als je de zee op gaat, heb je immers zeekaarten nodig. Je moet er zelfs verschillende hebben; een overzichtskaart waar begin- en eindpunt van de reis op staan, en detailkaarten van de kusten. Ook gnomonische kaarten zijn nuttig, om op de oceaan de kortste weg te vinden tussen twee punten, want die is op de gewone zeekaart geen rechte lijn. Dat komt door de geniale vondst van de Oost-Vlaming Mercator, in de zestiende eeuw, die de meridianen als evenwijdige lijnen weergeeft.

In de jaren ’80, zwaar gebeten door de zeilmicrobe maar zonder budget om te gaan zeilen, las ik niet alleen stapels boeken over wereldreizen maar sprokkelde ook een dik pak vervallen (dus gratis) zeekaarten bijeen die mijn fantasie spijsden. Jaren later, toen Wouter naar het Mercator Instituut in Oostende ging om er het vak te leren, hebben we er zijn boeken mee gekaft.

Een week na de publicatie van het interview met Karina in Libelle, kregen we via onze website een boodschap van ene Carl Dierickx. Hij had de zeekaarten van Thomas Siffer in zijn bezit, en of we die niet wilden hebben.

Hoe cool is dat. Thomas Siffer zeilde met vrouw en kind de wereld rond in zijn zeiljacht Mercator. Ik ontmoette hem op de Belgian Boat Show in februari 2006 waar hij mijn exemplaar van zijn boek Land in Zicht signeerde met de woorden: “lezen op eigen risico – dromen kunnen erg besmettelijk zijn”. Ziek heb ik gelopen, ellendig, omdat het allemaal zo simpel leek, rond de wereld varen, en dat het toch niet voor mij weggelegd was, dacht ik toen, Thomas Siffer is de eerste hoofdschuldige, de donor van het virus in mij.

Na zijn wereldreis was de Mercator te koop want Thomas Siffer beschouwt zichzelf niet als zeiler, eerder een soort rond-de-wereld-zeil-olijvenkweek-godweetwatnog-probeerder. En Carl dus, Carl Dierickx kocht de Mercator, behield gemakshalve de naam, en trok er mee naar Scandinavië om er iedere zomer op onbewoonde eilanden te barbecueën. De oude zeekaarten en pilotboeken lagen nog aan boord en het artikel in Libelle bracht hem op het idee om ze aan ons project weg te schenken.

Dus wij naar Hasselt voor een leuk gesprek met Angela en Carl, aangename mensen, in hun huis dat vol staat met historische navigatie-instrumenten. Ik kan het gevoel niet beschrijven dat ik had toen ik die kaarten en boeken aanraakte, die de wereld al eens rond gevaren hadden, tijdens die reis waarover dat boek geschreven was dat mij het virus bezorgd had.

Ik denk niet dat wij onze weg kwijt zullen raken, op de wereldbol, met de zeekaarten van Thomas Siffer.

MÁLAGA ZONDER WOORDEN

SOLO

Allein ist ein Mann am stärksten.

Dat zei Robert Pollet met een instemmend geknik, nadat ik hem uitgelegd had dat ik een week helemaal alleen ging zeilen. Dat was 25 jaar geleden, Robert is een tijdlang mijn baas geweest in één van de grotere chemische huizen waar ik gewerkt heb. Daaraan moet ik nu denken, nu door omstandigheden blijkt dat ik Dr NO helemaal alleen van Ibiza naar Malaga zal brengen. Sommigen zeggen mij dat ze na een uur zot zouden worden zo alleen op zee, maar ik hou van alleen zijn en ik kijk uit naar grote hoeveelheden me-time, brood bakken, vissen, zeilen, alles onder controle houden, ook al kan het zwaar zijn. Roberts uitspraak vat dit gevoel goed samen. En de beloning zal groot zijn, want Anneleen en Nancy zullen mij komen bezoeken in Malaga. (Ten behoeve van de op misverstanden beluste lezer, weze hier gestipuleerd dat ik het altijd leuk vind om te zeilen met vrienden of gasten, of ze nu veel zeilervaring hebben of niet.)

We varen over de nulmeridiaan, die van Greenwich dus, voor de derde keer sinds we begin juli in Oostende vertrokken zijn.

Ibiza – Malaga is ongeveer 340 zeemijl, zowat de afstand van Oostende naar Falmouth. Ik plan vier dagen. Ik koop teveel eten in San Antonio. Karina geeft mij ook nog wat “restjes” mee waarop ik twee dagen kan overleven en na twee uur op zee vang ik de grootste makreel die ik ooit al gezien heb.

Die eerste dag begint windstil maar algauw komt de voorspelde zuidwestenwind opzetten en kunnen we lekker scherp aan de wind zeilen. Ik vang die makreel, bak brood, en speel met het nieuwe speelgoed: de iridium satelliet telefoon. Ook de SOS functie moet getest worden, zeer tot verontwaardiging van Wouter die zich een ongeluk schrikt omdat hij mijn voorafgaande verwittiging niet gezien heeft. We varen over de nulmeridiaan, die van Greenwich dus, voor de derde keer sinds we begin juli in Oostende vertrokken zijn. Ik weet nu trouwens ook hoe die nulmeridiaan er uit ziet, want er is een stuk van in de schroef gedraaid. Het is een lelijke gele vezelachtige nylondraad met een plastieken fles aan, die een hels lawaai maakt als je de motor in vooruit zet. Dan maar het ankermaneuver onder zeil uitgevoerd, verloopt vlot. Het is net donker geworden als we rustig voor anker liggen bij Altea aan de Costa Blanca.

Dus moeten we bij het krieken van de dag het water in, met duikbril en duikersmes. Wat een janboel! Het kost me meer dan een half uur om de wirwar weg te snijden, hierbij moreel bijgestaan door een groepje citroengele aquariumvisjes die vandaag niet naar school moeten en mijn werkzaamheden met bezorgde blik volgen. Daarna koffie drinken, grootzeil hijsen en vertrekken. Ik kan niet genoeg krijgen van die mooie kust (behalve die toeristische steden dan) en de indrukwekkende bergen erachter. Soms vaar ik heel dicht tegen een eiland of een klif om te genieten van hun woeste schoonheid.

Ik besluit te stoppen in het haventje van Cabo Palos; daar hebben we tijdens de heenreis ook halt gehouden en ik weet dat er een goede heladeria is op wandelafstand.

Pas de laatste paar uur voordat het donker wordt, krijgen we wind. Ik besluit te stoppen in het haventje van Cabo Palos; daar hebben we tijdens de heenreis ook halt gehouden en ik weet dat er een goede heladeria is op wandelafstand. Het enige probleem is dat het voor Dr NO alleen in het begin van de toegangsgeul diep genoeg is. De wind neemt toe en de deining komt om de hoek, maar het gaat nog. Denk ik. Om drie uur ’s ochtends gaat het niet meer en word ik uit bed geslingerd… Ik zie geen alternatief en moet de zee op. Geen sinecure, want de wind is stevig komen opzetten, en het is nieuwe maan dus stikdonker. Nadat het grootzeil gehesen is in de kleine baai die nog redelijk beschut is, ben ik nat van het zweet ook al ben ik licht gekleed. Vooruit met de geit! Dr NO laat een lichtspoor na door de fosforescerende algen, dat heb je aan de Belgische kust ook soms, maar hier zie je bollen zo groot als tennisballen. Ik vraag me af of dat samengeklonterde algen zijn of misschien fosforescerende kwallen? Heel mooi in ieder geval, het geeft onze nachtelijke tocht iets feeërieks.

Later die ochtend bak ik brood bij windkracht 6, denk ik, want de windmeter is naar de eeuwige windmolenparken sinds die blikseminslag tijdens een onweer op Ibiza dat de volgende dag in de krant stond . (Verder geen probleem met dat onweer, we lagen voor anker en dat hield als een fort. Door de hagel en de hevige regen was ons dek eens gespoeld!)

De wind neemt toe naarmate we Cabo de Gata naderen. Ik krijg telefoontjes in verband met Sint Maarten. Men maakt zich zorgen. Of we de bestemming niet moeten veranderen? Ik doe wat opzoekingswerk in verband met de elektriciteitshuishouding op Le Grand Bleu.

Ik zie schattige goudbruine dolfijnen en voor het eerst vliegende visjes! Ik ben in opperste staat van verrukking door deze blauwe visjes die plots uit een golf opduiken en over het water fladderen als libellen. Dat zijn dingen die mij gelukkig maken. De wind die nog blijft toenemen bij het ronden van Cabo de Gata, en daarna ook nog terwijl dat niet voorspeld was, dat maakt mij minder gelukkig. Dr NO snijdt door de golven zonder angst maar Firmin (onze automatische piloot) kan het niet meer aan dus over naar familie: ik stuur met de hand. De golven zijn wild en groeien, en het wordt donker, voor beginnende zeilers zou dit wel angstaanjagend zijn denk ik. Ik zie op de kaart nergens een plaats die voldoende beschut is om te ankeren voor de nacht. Het is nochtans dringend want ik was vroeg op.

Als ik in de haven ben begrijp ik het: vergane glorie.

Dus vaar ik in het stikdonker het kleine haventje van Adra binnen, nadat ik tevergeefs via de VHF opgeroepen heb, geen antwoord, en gebeld naar het inderhaast gegoogelde telefoonnummer, ook geen antwoord. Als ik in de haven ben begrijp ik het: vergane glorie. Lange steigers waaraan wel honderd boten afgemeerd hadden kunnen liggen met lazy lines, maar er ligt geen kat. Dus neem ik de vrijheid om languit langs de steiger af te meren. Het is middernacht en het water is spiegelglad, en alles is rustig, en ik val in een diepe coma.

Om twee uur word ik wakker van aanhoudend geklop aan dek. Ik steek mijn hoofd buiten en daar staat een man in uniform die mij een formulier aanreikt en vraagt om het in te vullen. Misschien vraagt hij mij ook ten huwelijk, daarvoor is mijn kennis van het Spaans ontoereikend, in ieder geval ik blijf vriendelijk en zeg hem dat ik mañana naar zijn bureau zal komen; neen ik moet dat formulier nu invullen. Ik vul dat formulier in, veronderstellende dat deze handelswijze de kortste weg is naar mijn slaap. De mens vertrekt. Ik val opnieuw in de voornoemde diepe coma.

Om acht uur word ik wakker van aanhoudend geklop aan dek. Ik steek mijn hoofd buiten en daar staat een politieman. Ik vertel hem over mijn nachtelijke formaliteiten. Deze interesseren hem niet, ik moet met de boordpapieren naar zijn bureau komen. Om een lang verhaal kort te maken, tegen elf uur kan ik mijn reis verder zetten.

Terwijl ik Nancy aan de lijn heb springt er, op nog geen tien meter van de boot, een zwaardvis van meer dan een meter uit het water omhoog, wel drie keer achter elkaar.

Het wordt een windloze dag dus varen we op de motor. Ik luister naar RNE Classic, al van in Ibiza, om te slapen zet ik de radio niet af maar heel stil. Bijna altijd klassieke muziek zoals ik ze graag hoor, met maar weinig gebabbel tussendoor. Er wordt nog duchtig getelefoneerd, vooral over Sint Maarten, we gaan er uit geraken. Terwijl ik Nancy aan de lijn heb springt er, op nog geen tien meter van de boot, een zwaardvis van meer dan een meter uit het water omhoog, wel drie keer achter elkaar. Ik ben in de wolken! Wellicht zat hij achter iets aan dat er lekker uitzag.

De crew van Le Grand Bleu heeft zijn gasten aan land gebracht en het probleem met de alternator is opgelost. Ze vertrekken vandaag nog naar Malaga non-stop, ETA maandag. Ik lig wat in de hangmat te mijmeren. Als de zon ondergaat staat er een fijn sikkelmaantje. Op het ogenblik dat ik een foto wil trekken van de prachtige kleuren die de zon achterlaat boven de bergen van Malaga, zwemt er een school dolfijnen rustig voorbij. Niet gek en dartel zoals ze soms doen, neen, rustig, bedaard, met een majestueuze elegantie.

En terwijl de havenlichten van Malaga langs mij heen schuiven denk ik: dit was wat ik nu nodig had. Erik: herboren.

Bedankt, indrukwekkende rotsen.
Bedankt, citroengele aquariumvisjes.
Bedankt, fosforescerende feeën.
Bedankt, vliegende visjes.
Bedankt, makreel (en sorry).
Bedankt, zwaardvis.
Bedankt, RNE Classic.
Bedankt, dolfijnen.
Bedankt, Dr NO. You were amazing.

  

  

 

Dr NO is vertrokken…

We zijn vertrokken!

Onze boot hangt vol met liefde! Liefde die we van jullie gekregen hebben tijdens onze afvaart.
Het deed ons deugd dat jullie zo talrijk aanwezig waren. Tussen de Baskwadders en de muzikale noten door werd er veel gelachen en ook traantjes weggepinkt.
Ondertussen zitten we in Bretagne. De verse kruiden hangen te drogen, de winches zijn gesmeerd en zelfs de hangmat is geïnstalleerd. We zijn helemaal klaar en laten de avonturen op ons afkomen.

Voor wie de speech van Erik nog eens wil nalezen:

“Meestal gaat het zo.
Ik sta voor Sint-Pieter en geef mijn papieren af. Terwijl hij erin zit te bladeren probeer ik reikhalzend te zien wat er achter hem is, of er al rijstpap klaar staat en zo.
Plotseling kijkt hij op en zegt heel ernstig: Dus gij hebt niet rond de wereld gezeild, Erik.
Ik schrik en vraag: Euh neen Sint-Pieter, waarom vraagt gij dat?
Hij antwoordt: Het was toch uw droom, al van in het begin van de jaren 80?
Jullie kennen mij, ik lul mij overal uit, maar nu heb ik het moeilijk en val over mijn eigen woorden: Jaja, Meneer de Sinte-Pieter, dat is waar, van zodra ik het zeilen had leren kennen begon ik te dromen van verre zeilreizen en ik las stapels boeken over mensen die rond de wereld vaarden, dikwijls met kinderen, of helemaal alleen en zo. Ik liep er elke dag over te dromen en dat is nooit over gegaan. Maar het is allemaal niet zo eenvoudig, Meneer de Sinte-Pieter, het was niet realistisch, en ik had geen geld en geen tijd en de kinderen waren te klein en de kinderen waren te groot. En daarbij, ik moest gaan werken!
Ik had geld nodig om een mooie auto te kopen, want die had ik nodig om te gaan werken. En ook, pas op, van dat werken krijgt ge veel stress, en door die stress allerlei ziektes, aan uw slokdarm en al, ge wilt het niet weten. Afijn, omdat ge riskeert van ziek te worden hebt ge zekerheid nodig, dus moet ge hard werken om die zekerheid op te bouwen. Door al die zaken, Meneer de Sinte-Pieter, heb ik er mij bij neer moeten leggen dat dat zeilen rond de wereld toch niet voor mij zou zijn.
Ik vind zelf ook niet dat mijn uitleg geloofwaardig is, maar wat moet ik zeggen? Hij zwijgt en kijkt me aan, en ik zie aan zijn gezicht…

Dat het niet goed is

Zo word ik wakker, met een tristesse, maar ik zie op de klok dat het al tijd is om op te staan. Vooruit, hop hop, het leven heeft mij nodig!

Voor een ander begin van hetzelfde verhaal, moet ik zowat vijftig jaar teruggaan in de tijd. Ik heb namelijk het geluk gehad mijn overgrootvader te kennen, de opa van Tante Maggie. De mens was oud en zat in zijn zetel zijn pijp te roken aan het raam. De oudjes spelen tegenwoordig op hun tablet, maar toen zaten ze door het raam te kijken.
Op een dag zag hij op straat twee jonge mannen met hun rugzak voorbij stappen. Tedju, hoor ik hem zeggen, dat had ik vroeger moeten doen. En hij voegt eraan toe: Toen ik jong was.
En ik dacht: ah? Gaat dat zo? Dus je bent oud en je hebt spijt van de dingen die je niet gedaan hebt. Je hebt niet automatisch alles gedaan dat je moest doen, waar je van droomde. En als klein bazeke bedacht ik: ik moet opletten dat ze mij niet bij mijn lepels hebben.

In nog een ander begin, oktober 2014, kijk ik in restaurant Le Grand Bleu in Gent in de ogen van een mooie zeemeermin.
Haar ogen zijn zo diep als de oceaan.
Ze neemt me mee en geeft me van haar toverdrank.
Bedankt Nancy, voor al die toverdrank, en voor de oceaan die we samen overgestoken hebben, niet alleen letterlijk. Bedankt dat we hier vandaag samen zijn, hier, nu, in Oostende, klaar om te vertrekken.

Zo lieve mensen, bedankt dat jullie allemaal naar Oostende gekomen zijn om ons uit te zwaaien; ik zou jullie nog zo veel willen vertellen, over de filosofie van Sterling Hayden en Jacques Brel, maar dat zal voor een andere keer zijn. Als jullie ons nu willen excuseren? We moeten naar Oostende.
Weliswaar met een grote omweg…”

The Mystery Girl

Jullie vroegen het je af.

Neen, ik was niet alleen toen ik 2 jaar geleden besliste om mijn droom waar te maken om rond de wereld te zeilen. Ik beleefde samen met mijn vriendin een paar spirituele gebeurtenissen die ons deden inzien dat wij dit moesten doen, dat het kon, en dat het mocht.
Het ontmoeten van een koppel in Londen dat zo’n een reis al gemaakt heeft, was de eerste aanzet. Een paar maanden later kwamen we diezelfde mensen tegen in La Trinité sur Mer. Een voorteken dat het universum dit avontuur voor ons in petto had!  Onze gesprekken draaiden steeds meer en meer rond hetzelfde thema…
Wij kunnen nu ook het romantische detail verklappen dat ‘Le Grand Bleu’ het restaurant is waar Nancy en ik onze eerste date hadden. Dat Le Grand Bleu ook verwijst naar een mooie film, de Grote Oceaan en een dolfijn, was mooi meegenomen.
Maar Nancy ’s verhaal is niet zonder slag of stoot gegaan. Ze had de voorbije 2 jaar heel wat hindernissen te overwinnen. Het heeft lang geduurd voor ze zekerheid had of ze mee de wereld rond kon, er moest immers een regeling voor haar kinderen afgesproken worden. Het is nu duidelijk dat ze niet heel de reis aan boord zal zijn, wel bepaalde stukken. Alvast juli en augustus dit jaar.
Dus Nancy vertrekt op 8 juli met mij vanuit Oostende. Welkom aan boord, Nancy!
PS: check het profiel van Nancy op deze website.