Het had een sociaal experiment kunnen zijn: we zetten 6 mensen die elkaar nauwelijks kennen op een zeiljacht. En dan laten we die samen de Atlantische Oceaan oversteken. Kijken wat er gebeurt. Goeie televisie.
Op sensatie, achterklap en drama hebben we slecht gescoord. We maakten wel een mooie film over vrijheid, vriendschap en teamwork. En soms zaten we gewoon met z’n allen gezellig met de slappe lach.
Wat doet een mens hele dagen op de oceaan? In het begin: turen in de verte of er geen andere schepen te zien zijn, of walvissen (en ja hoor: op dag vier meerdere fonteintjes op zee). Vliegende vissen tellen. Lachen naar dolfijnen.
Lezen. Slapen. Ieder uur logboek invullen. Koken, vertellen, zingen, afwassen, dansen. Brood bakken. Op grootmoeders wijze de handdoeken op het vuur afkoken. Was ophangen. Een scheurtje in de bimini herstellen met stalen naald en draad.
Met twee Nederlanders, een Duitser en drie Belgen is het altijd onderhoudend. Momo (D): ‘I was thinking …’, wordt guitig onderbroken door Reinier (NL): ‘Oh, you were sinking?’. En een taske koffie vinden Ruud en Reinier niet alleen lekker, maar ook hilarisch. En ook mooi: ‘vlinderen’ is bij de Nederlanders ‘melkmeisje’. Lief, toch? En door het gemis aan internet en zoekmachines nemen we alle tijd om zelf vrolijk te freewheelen over mogelijke antwoorden op vragen zoals ‘hoeveel water zit er nu in die Atlantische Oceaan’ en ‘wie is die acteur nu weer in die film waarvan we de titel vergeten zijn’.
Gijpen. Koers bijstellen. Elke dag om 12.00 uur een kruisje zetten op de kaart (‘we zijn bijna in de helft!’). Film kijken (Yes Man), om daar een half uur later mee te stoppen omdat de batterij van de laptop leeg is. Momo in de mast hijsen om er een unidentified touwtje te verwijderen dat misschien later voor problemen zou kunnen zorgen. Naast genua en grootzeil ook nog de fok uitrollen, gewoon omdat het kan, we er de tijd voor hebben en om te zien wat het effect is op onze snelheid. Een batterij-alarm installeren (een makkie met die verzamelde technische knowhow aan boord). Vissen, met wisselend succes: twee wahi wahi’s en een zeebaars. Een bijna-tonijn en een bijna-barracuda.
Eten. 15 kg aardappelen, 16 kg bloem, 3 kg rijst, 4 kg pasta, 2 kg boter, 1 liter olijfolie, 56 eieren, 400 g mosterd, 1,2 kg chocolade, 7 kg kaas, 1 kg hesp, ongeveer 40 builtjes thee, 2 kg ajuinen, 10 bananen, 7 appels, 3 kg courgettes, 500 g kalkoenfilet vers, 4 hamburgers vers, 1 kg avocado’s, 4 kg tomaten, 1 kg komkommer, 1 kg witte kool, 2 kg wortelen, 4 kroppen sla, 5 bussels koriander, 2 bussels bieslook, 4 bollen look, 1 kg rode paprika, 1 kg groene paprika, 3 liter yoghurt, 2 liter room, 15 liter spuitwater, 27 liter appelsiensap, 16 liter melk, 3,2 kg rode bonen blik, 440 g rode paprika glas, 1,2 kg kikkererwten glas, 400 g linzen glas, 1,3 kg corned beef, 3,5 kg tomaten blik, 1,2 kg balletjes in saus blik, 1,2 kg champignons blik, 700 g tomatenpuree, 30 hot dogs, 20 bockwursten, 3 potten confituur, 3 potten choco, 560 ml ketchup, 3 kg koffie, 1 kg mayonaise, 425 g spinazie glas, 1,6 kg augurken, 1 kg asperges glas, 600 g prinsessenbonen glas, 400 g rode biet glas, 1 kg artisjok glas, 1 kg tonijn blik, 1 kg gedroogde linzen, 600 g olijven blik, chips en nootjes, crackertjes, koekjes. En drie verse vissen :-).
Zestien dagen. Ik geef toe dat ik het na een dag of zeven wat moeilijk had: het duurde te lang, het ging te traag vooruit. Maar een dag later was het weer goed. En nu, na 16 dagen, lijkt het alsof het pas gisteren was dat we Jack stevig vastsnoerden op het voordek, Gerd en Kristel ons uitzwaaiden (meisjes, jullie hadden er bij moeten zijn!), en we nog een laatste foto maakten van ons zes op het achterdek, om te zien of we veranderd zouden zijn bij aankomst. Want iemand zei me onlangs: ‘Als je de oceaan bent overgestoken, ben je een ander mens.’ Geen idee of dat zo is.
Ik loop wel al de hele week met dat ene zinnetje in mijn hoofd, uit een lied van Anthony and the Johnsons: No one can stop you now.